Aansprakelijkheid in een sport- en spelsituatie


Yvonne Bin, 1 december 2021


Een voetbalwedstrijd op zaterdag met je team, gymles op school of een Oud Hollands spel tijdens je bedrijfsuitje; de meesten van ons komen wel eens in een sport- en spelsituatie terecht. Maar wat als je je enkel kneust? Of schade aan je kleding of spullen oploopt? Moet je daar zelf voor opdraaien of kun je degene die verantwoordelijk is voor de opgelopen schade aansprakelijk stellen? In deze blog zal in grote lijnen de aansprakelijkheid binnen een sport- en spelsituatie uiteen worden gezet.


Onrechtmatige daad

De eerste stap is om te kijken of er überhaupt sprake kan zijn van een verplichting tot schadevergoeding op grond van een onrechtmatige daad. De volgende vereisten voor een onrechtmatige daad blijken uit artikel 6:162 en 163 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW):

  1. er is een onrechtmatige daad;
  2. deze daad is toerekenbaar;
  3. er is sprake van schade;
  4. er is een causaal verband tussen de daad en de schade; en
  5. er is een relatief verband tussen de geschonden norm en het geschonden belang.


Voor de sport- en spelsituatie zal ingezoomd worden op het eerste vereiste: een onrechtmatige daad.


Wanneer is er precies sprake van een onrechtmatige daad? Lid 2 van artikel 6:162 BW geeft antwoord op deze vraag. Er zijn drie alternatieve gronden voor een onrechtmatige daad, namelijk:

  • een inbreuk op een recht;
  • een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht; of
  • een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.


Overigens kan een rechtvaardigingsgrond de onrechtmatigheid van een daad wegnemen, zoals overmacht. Sport- en spel valt binnen de laatstgenoemde grond. Deze grond kan misschien vaag klinken; want wat is dat ongeschreven recht dan? Hierbij kunt u denken aan de normen die wij als maatschappij hebben over zorgvuldig gedrag. Zo is het voorvanzelfsprekend in onze maatschappij dat je rekening dient te houden met je medemens. Hoe de grond precies ingevuld kan worden binnen een sport- en spelsituatie, bepaalt de Hoge Raad in een aantal uitspraken.


De uitspraak Dekker/Van der Heide

Uit de uitspraak Dekker/Van der Heide blijkt dat er zwaardere eisen worden gesteld voor het aannemen van een onrechtmatige gedraging in een sport- en spelsituatie. Er is namelijk een bepaald risico op gevaarlijke gedragingen dat door deelnemers aanvaard wordt. Zo kun je bij voetbal verwachten dat iemand je een zetje geeft en bij hockey dat je tegenstander verkeerd richt waardoor de bal per ongeluk tegen je aan komt. Door de risicoaanvaarding is een gedraging minder snel onrechtmatig binnen een spel dan in een normale situatie. Zo is het normaal om bij karate iemand een trap te geven, maar op het kantoor niet. Niet alle gevaarlijke gedragingen dienen getolereerd te worden. Zo speelt de mate van gevaarlijkheid en abnormaliteit mee, maar ook de vraag of een spelregel overtreden wordt en de ernst van die overtreding. Een voorbeeld van een onrechtmatige gedraging binnen een sport- en spelsituatie is een tegenstander die zijn tennisracket met veel kracht tegen de andere speler gooit. Tot slot volgt uit de uitspraak Skeeler dat organisatoren van een spel of sport een zekere zorgplicht hebben ten aanzien van de deelnemers.


Conclusie

Concluderend gelden voor het aannemen van een onrechtmatige daad binnen een sport- en spelsituatie verhoogde eisen. Die eisen zijn context gebonden. Indien er sprake is van een onrechtmatige daad en voldaan wordt aan de overige vereisten van artikel 6:162 en 163, is het mogelijk de ander aansprakelijk te stellen voor opgelopen schade. Hebt u een conflict over dit vraagstuk of verlangt u juridisch advies over een ander onderwerp? Dan kunt u contact met ons opnemen en helpen we u graag verder!