De wettelijke verplichting tot loonbetaling door de werkgever


Demi Boer, 16 maart 2021


Een van de belangrijkste plichten van een werkgever is dat hij tijdig het loon van de werknemer betaalt. Betaalt uw werkgever, om welke reden dan ook, uw loon niet? Hoe zorgt u ervoor dat u toch nog uw loon op de bankrekening krijgt? In deze blog kunt u lezen wat u kunt doen!


Ingevolge artikel 7:616 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is de werkgever verplicht tot het uitbetalen van het loon van de werknemer. Een werknemer moet uiteraard ook in zijn levensonderhoud kunnen voorzien. Om die reden kent artikel 7:623 BW de verplichting aan de werkgever toe om het loon op een bepaald tijdstip te voldoen. Uw werkgever mag uw loon niet zonder reden inhouden of te laat betalen. Als uw werkgever het loon niet (op tijd) voldoet, zijn er een aantal stappen die u kunt volgen die tot uitbetaling van uw loon zullen leiden.


Informeer

Voordat u verdere stappen onderneemt, is het verstandig om altijd eerst te informeren bij uw werkgever waarom het loon nog niet is uitbetaald. Het kan zijn dat er iets is misgegaan met de uitbetaling en dat het gaat om een misverstand. U kunt in dit geval verzoeken dat het salaris zo snel mogelijk wordt voldaan. Indien het niet gaat om een misverstand zijn er twee mogelijkheden. Uw werkgever heeft geen geldige reden en wil het loon niet uitbetalen of uw werkgever geeft aan dat hij het loon niet kan betalen.


Werkgever wil loon niet uitbetalen

Aangetekende brief

Indien het niet gaat om een misverstand en uw werkgever heeft uw loon nog steeds niet uitbetaald, kunt u een aangetekende brief versturen. In de aangetekende brief vermeldt u dat uw loon nog niet is betaald en dat u uw werkgever een redelijke termijn (twee weken) geeft om het loon alsnog te betalen. Dit wordt ook wel een loonvordering genoemd. In de loonvordering kunt u vermelden dat u recht heeft op de wettelijke verhoging en wettelijke rente en dat u dit zal innen indien er niet wordt overgegaan tot betaling.


Wanneer uw werkgever onterecht uw loon niet betaalt, nadat u hem in gebreke heeft gesteld, heeft u recht op de wettelijke verhoging (artikel 7:625 BW). De wettelijke verhoging kan worden gezien als een boete voor de werkgever, omdat het loon te laat is betaald. De hoogte van het bedrag die uw werkgever verschuldigd is, hangt af van het aantal dagen dat uw werkgever te laat is met betalen. Deze kosten mag u in rekening brengen vanaf de derde werkdag dat uw werkgever uw loon had moeten uitbetalen. De wettelijke verhoging bedraagt:

  • 5% per dag voor de vierde tot en met de achtste werkdag na de dag waarop het loon moest worden betaald;
  • daarna (vanaf de negende werkdag) 1% voor elke volgende werkdag.


De wettelijke verhoging kan nooit meer zijn dan 50% van uw loon. Daarnaast kan de rechter deze vordering matigen, indien hij dit in de gegeven omstandigheden redelijk acht.


Naast deze wettelijke verhoging kunt u als werknemer ook een wettelijke rente verlangen als de werkgever na de uw gegeven termijn in de aangetekende brief nog steeds niet tot uitbetaling van het loon is overgegaan. Wettelijke rente is de rente die een schuldeiser in het algemeen kan aanvragen van een schuldenaar als die te laat is met betalen. Dit geldt dus ook voor een te late loonbetaling. De wettelijke rente is 2% per jaar.


Naar de rechter

Als uw werkgever uw loon na de aangetekende brief nog steeds niet heeft betaald, kunt u naar de rechter stappen. Bij de rechter kunt u het loon, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vorderen.


Werkgever kan loon niet uitbetalen

Er kan zich ook de situatie voordoen dat uw werkgever het geld niet heeft om uw loon uit te betalen. Dit is sinds de corona-uitbraak in Nederland veelal het geval. In dat geval is het niet verstandig om een loonvordering te starten, omdat uw werkgever dan technisch gezien failliet is. Voor een werknemer kan dit een reden zijn om naar de rechter te stappen en faillissement van het bedrijf aan te vragen. Een faillissement wordt pas uitgesproken indien voor de rechter komt vast te staan dat de schuldenaar (uw werkgever) in de toestand verkeert dat hij is opgehouden te betalen, zo bepaalt artikel 1 lid 1 van de Faillissementswet. Hiertoe zijn een aantal voorwaarden verbonden die u, als werknemer, dient te stellen.


Er moet ten minste worden voldaan aan drie voorwaarden. Ten eerste moet de aanvrager van het faillissement een vordering hebben op de schuldenaar. Ten tweede moet de vordering van de aanvrager van het faillissement opeisbaar zijn. Ten derde moet er sprake zijn van pluraliteit van schuldeisers. Dit betekent dat u aannemelijk moet maken dat er nog een andere persoon, bijvoorbeeld een collega, een vordering heeft op uw werkgever. Deze vordering wordt een steunvordering genoemd. Om de pluraliteit aan te tonen, zal u moeten beschikken over minimaal één steunvordering. Deze drie voorwaarden moeten in ieder geval behaald worden maar zijn niet altijd voldoende om uw werkgever in staat van faillissement te laten verklaren. Ten slotte moet de schuldenaar namelijk in de toestand verkeren dat hij is opgehouden te betalen. Hierbij is vereist dat het gaat om een duurzame toestand.


Indien u ervan uitgaat dat u aan deze voorwaarden voldoet, kunt u een advocaat in de arm nemen. De advocaat zal een verzoekschrift indienen bij de rechtbank. De rechter zal dan beoordelen of er aan de voorwaarden is voldaan. Indien de rechter het faillissement zal uitspreken, kunt u als werknemer het achterstallige loon bij het UWV claimen. Het UWV neemt dan de betalingsverplichting van uw werkgever over op grond van artikel 61 en artikel 64 Werkloosheidwet. Dit wordt ook wel de loongarantieregeling genoemd.


Zit u zelf in een dergelijke situatie of heeft u vragen over dit onderwerp, of een ander juridisch onderwerp, neem dan gerust contact met ons op!