Het retentierecht: gelijk oversteken alstublieft


Jochem van der Graaff, 20 april 2021


Als ondernemer kan het, gezien de huidige economische crisis, prettig zijn om betaling van de factuur af te dwingen middels het retentierecht. Het retentierecht biedt een schuldeiser (de ondernemer) de mogelijkheid om de afgifteverplichting van een zaak op te schorten totdat de schuldenaar (zijn klant) de vordering (factuur) betaalt. Bovendien biedt het retentierecht bij blijvende niet-betaling een sterke goederenrechtelijke positie bij solvabiliteitsproblemen van uw schuldenaar. Denk hierbij aan de mogelijkheid om de vordering op de zaak te verhalen met voorrang op andere schuldeisers. Lees in deze blog wanneer u het retentierecht kunt inroepen en in welke situaties het erg handig kan zijn.


Het retentierecht is geregeld in de artikelen 3:290 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Zoals gezegd biedt het retentierecht de schuldeiser de mogelijkheid om zijn afgifteverplichting van een zaak op te schorten totdat de schuldenaar de vordering betaalt.


U heeft bijvoorbeeld een autogarage en besluit, wegens niet-betaling van de gerepareerde versnellingsbak, de afgifte van de auto op te schorten jegens de klant. Doordat de klant natuurlijk zijn auto terug wil, dwingt u, door opschorting van de afgifte, de betaling van de factuur af. Er zijn echter wel een aantal elementen waaraan voldaan moet zijn voordat het retentierecht rechtmatig uitgeoefend kan worden.


Een zaak

Allereerst moet het opgeschorte object een ‘zaak’ zijn. Artikel 3:2 BW zegt dat een zaak een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object is. Denk hierbij aan een horloge, auto, mobiel, maar ook een stuk grond met daarop een huis.


Een opeisbare vordering

Daarnaast moet er sprake zijn van een opeisbare vordering. Indien u op de factuur geen betalingstermijn bent overeengekomen is de vordering direct opeisbaar (artikel 6:39 BW). Indien u wel een betalingstermijn bent overeengekomen is de vordering pas opeisbaar wanneer deze termijn verstreken is. De vordering tot betaling dient dus opeisbaar te zijn voordat het retentierecht rechtmatig uitgeoefend kan worden.


Voorts dient te worden opgemerkt dat het retentierecht louter bestaat wanneer er überhaupt een verplichting tot afgifte is. U kunt dus alleen het retentierecht inroepen wanneer er een afgifteverplichting aan uw kant bestaat.


Feitelijke macht over de zaak aan de kant van de retentor

Tot slot dient de retentor (de persoon die het retentierecht uitoefent) feitelijke macht over de zaak te hebben. Bovendien moet die feitelijke macht op een rechtmatige wijze zijn ontstaan. Het retentierecht kan dus niet rechtmatig uitgeoefend worden wanneer de retentor de zaak op onrechtmatige wijze in zijn feitelijke macht heeft verkregen.


Het moment waarop de retentor de feitelijke macht verliest over de zaak, dus hem bijvoorbeeld teruggeeft aan de eigenaar, verliest hij ook het retentierecht. U kunt vervolgens de zaak dus niet ‘terugpakken’ omdat u zich dan dus op onrechtmatige wijze de feitelijke macht over de zaak verschaft.

Ter volledigheid dient vermeld te worden dat het retentierecht onder omstandigheden ook inroepbaar is jegens derden met een ouder dan wel nieuwer recht ten aanzien van de zaak waarover het retentierecht wordt uitgeoefend. In het geval van de autogarage kunt u bijvoorbeeld denken aan de volgende situatie. Een klant komt bij u met zijn lease auto om de versnellingsbak te laten repareren. De klant betaald zowel de autogarage als de lease maatschappij al tijden niet meer wegens een gebrek aan inkomen. De leasemaatschappij heeft een pandrecht op de auto, zoals dat vaak gaat met lease constructies, en vordert derhalve aflevering van de auto jegens de autogarage. De autogarage kan middels het retentierecht dan de afgifteverplichting jegens de leasemaatschappij (de derde) opschorten totdat zijn vordering betaald wordt. De leasemaatschappij is dus gebaat bij de betaling van de vordering die de autogarage op de wanbetalende klant had om zo zijn pandrecht te kunnen uitoefenen. De leasemaatschappij zal dan ook hoogstwaarschijnlijk de vordering namens de klant betalen. Door het retentierecht dus in te roepen jegens een derde weet de autogarage zijn vordering betaald te krijgen in een situatie waarin, hij bij geen beroep op dit recht, waarschijnlijk naar zijn geld kon fluiten.


Voorts is het retentierecht ook onder omstandigheden in te roepen jegens dezelfde (rechts)persoon maar ten aanzien van een andere vordering die u op deze (rechts)persoon heeft. Bovendien geeft het retentierecht een sterkere positie wanneer uw schuldenaar kampt met solvabiliteitsproblemen. U kunt uw vordering op de zaak verhalen met voorrang boven andere schuldeisers. Indien u hier mee te maken heeft of hierover meer wilt weten kunt u contact opnemen met de Rechtswinkel!


Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het retentierecht een handig middel is om pressie uit te voeren jegens de schuldenaar om betaling van de vordering af te dwingen. Bovendien geeft het in tijde van onzekerheid een sterke positie ten aanzien van de eventuele solvabiliteit van uw schuldenaar. Kortom, een juridisch leerstuk waar elke ondernemer zijn voordeel mee kan doen!