Het veranderende pensioenstelsel


Tijn de Gans, 1 maart 2023


Het is iets wat ons allen (uiteindelijk) aangaat: het pensioen. Het pensioen is een inkomensverzekering, waarmee een inkomen wordt verzekerd voor wanneer dat wegvalt wegens ouderdom, arbeidsongeschiktheid of overlijden.


Het pensioenstelsel wordt in Nederland onderverdeeld in drie pijlers:

  1. De eerste pijler is een basispensioen, vaak door de staat geregeld en gefinancierd via een omslagstelsel. Bij het omslagstelsel betalen alle mensen die op een bepaald moment werken het pensioen van alle mensen die op dat moment met pensioen zijn. Stel je voor dat de pensioenleeftijd in een land 65 jaar is. Iedereen die dan onder de 65 is en werkt, betaalt dan het pensioen van alle 65-plussers. In Nederland is dit geregeld in de Algemene Ouderdomswet (AOW).
  2. De tweede pijler is het aanvullend pensioen. Het doel van deze pijler is om, samen met de eerste pijler, een redelijk inkomen te geven aan ouderen dat is gerelateerd aan het gedurende het werkzame leven genoten salaris.
  3. De derde pijler is vrijwillig, alle inkomensvoorzieningen die mensen zelf treffen vallen hieronder zoals de lijfrenteverzekering.


Over de het huidige pensioenstelsel in Nederland zijn al jarenlang discussies gaande. Een veelvoorkomend argument in deze discussies is dat de arbeidsmarkt verandert, terwijl het pensioenstelsel niet meebeweegt. Het huidige stelsel gaat er namelijk vanuit dat mensen gedurende hun hele loopbaan bij dezelfde werkgever blijven, wat in de hedendaagse maatschappij lang niet altijd het geval is.


Nu lijkt er toch eindelijk uitzicht op een nieuwe pensioenwet. Deze wet ziet tevens op het aanvullend pensioen. Het pensioen dat werkenden dus opbouwen als aanvulling op hun AOW. De belangrijkste wijzigingen zijn dat het pensioen beweegt mee met de economie. Als het goed gaat met de economie, dan zal het verwachte pensioen of de uitkering stijgen. Daartegenover staat dan weer dat als het slecht gaat met de economie, het verwachte pensioen of uitkering zal dalen. Deze stijgingen en dalingen zullen in kleine stapjes plaatsvinden.


Daarnaast kan het pensioen sneller omhoog. In de transitieperiode (van 2023 tot 2027) mogen pensioenfondsen die pensioenen invaren met soepelere indexatieregels. Indexeren is het aanpassen van de waarde aan het huidige prijspeil. Met andere woorden: het bedrag wordt verhoogd met het inflatiepercentage.


Het pensioen wordt transparanter en persoonlijker. Er was eerder een "doorsneepremie" waarbij jongere werknemers indirect bijdroegen aan het pensioen van hun oudere collega's. In het nieuwe stelsel bouwt iedereen pensioen op met een premieregeling, waarbij de premie voor alle leeftijden gelijk is en in een eigen pensioenpot wordt gestort. Tijdens de overgangsperiode (2023 tot 2027) moeten oudere werknemers hiervoor worden gecompenseerd. Met deze nieuwe manier van pensioenopbouw krijgen deelnemers meer inzicht in de opbouw van hun eigen pensioenpot en hoe snel dit bedrag groeit. Dit zorgt voor meer duidelijkheid over hun eigen pensioenopbouw.


Tot slot wordt het nabestaandenpensioen zekerder. Voorheen was het vaak onzeker hoeveel nabestaandenpensioen er zou overblijven voor de achterblijvende partner als de werknemer overleed tijdens zijn/haar werkzame leven. Om deze onzekerheid weg te nemen, is het nabestaandenpensioen herzien en omgezet in een verzekering voor werkenden, die ook uitbetaalt in geval van verlof of werkloosheid.Het doel is om de nabestaandenverzekering de helft van het inkomen uit te laten keren aan de partner met wie een huishouden wordt gevoerd.


Wanneer deze nieuwe pensioenwet in werking treedt is nog niet bekend. De nieuwe pensioenwet kreeg in de Tweede Kamer op 22 december grote steun. Nu de Tweede Kamer akkoord is, gaat het voorstel naar de Eerste Kamer. Als de Eerste Kamer, en de Tweede Kamer akkoord geven zal de nieuwe pensioenwet naar alle waarschijnlijkheid op 1 juli 2023 ingaan.


Een belangrijk onderdeel bij een nieuwe pensioenwet is het invaren. In het nieuwe pensioenstelsel bouwt iedereen pensioen op volgens de regels van het nieuwe pensioenstelsel. En het pensioen dat tot dat moment is opgebouwd onder het huidige pensioenstelsel? Dat pensioen wordt overgedragen naar het nieuwe pensioenstelsel waarbij aan alle deelnemers een persoonlijk pensioenvermogen wordt toegekend. Met andere woorden: de regels van het nieuwe pensioenstelsel worden ook van toepassing op het pensioen dat al is opgebouwd.


Al met al verandert er het een en ander aan het pensioenstelsel. Het pensioenstelsel wordt dus flexibeler, transparanter en persoonlijker. Daarnaast kan het pensioen zelf sneller omhoog en komt er meer zekerheid te bestaan met betrekking tot het nabestaandenpensioen. Helaas zorgt het nieuwe pensioenstelsel niet enkel voor zekerheid. Doordat de potjes persoonlijk zijn reageren zij sneller zowaar sneller op positieve veranderingen, maar aan de andere kant ook op negatieve veranderingen.