Op welk moment dient de politie in te grijpen bij misdrijven?


Sjouk Bruinsma, 1 september 2021


Een lastig probleem voor de politie is om te bepalen op welk moment er moet worden ingegrepen bij een misdrijf zoals bijvoorbeeld een overval of geplande moordaanslag. In het geval van de moord op Peter R. de Vries was er melding gemaakt van een verdacht persoon een week voor de aanslag. Had de politie actie moeten ondernemen en op basis waarvan? Als de politie te vroeg ingrijpt bestaat de kans dat de daders niet strafbaar zijn omdat ze nog niets hebben gedaan wat door de wet strafbaar wordt gesteld. Als de politie te laat ingrijpt kan dit onherstelbare gevolgen hebben. In het onderstaande arrest van het Grenswisselkantoor greep de politie te vroeg in en konden de verdachten niet vervolgd worden voor het ten laste gelegde feit.


Inhoud arrest Grenswisselkantoor (HR 8 september 1987, ECLI:NL:HR:1987:AC0501)

In het kort weergegeven ging het in dit arrest om het volgende: Op 27 april 1986 hebben twee mannen een overval gepland op een grenswisselkantoor in Bladel. De twee mannen staan met hun gestolen auto met valse kentekenplaten met draaiende motor op een parkeerplaats nabij het grenswisselkantoor en wachten daar op de komst van de kantoorbediende die het kantoor zal openen. De kantoorbediende ziet de auto staan die hij een dag eerder ook al had gesignaleerd en vindt dit verdacht. In plaats van het kantoor te openen, zorgt hij ervoor dat de politie wordt gewaarschuwd. Als een politieauto ter plaatse komt, gaan de mannen ervandoor. Zij worden na een wilde achtervolging tot stoppen gedwongen. De mannen dragen dubbele kleding en pruiken. In de auto waren een dubbelloops jachtgeweer, een imitatie-vuistvuurwapen, handboeien en tape aanwezig. De verdachten wordt poging tot afpersing (artikel 317 Wetboek van Strafrecht, hierna: Sr) ten laste gelegd. Van afpersing is sprake als iemand met geweld of bedreiging wordt gedwongen om een goed (geld) af te geven. De twee mannen worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.


Poging tot misdrijf

Artikel 45 lid 1 Sr luidt als volgt: Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Voor een strafbare poging moet het dus een misdrijf betreffen en niet een overtreding. Of een bepaald delict een misdrijf of een overtreding is, wordt bepaald door de wet.Overtredingen zijn licht strafbare feiten zoals vandalisme en openbare dronkenschap. Misdrijven zijn zwaardere strafbare feiten zoals moord, diefstal en verkrachting.


Wanneer is sprake van een begin van uitvoering? Deze vraag heeft de Hoge Raad beantwoord in het arrest Uitzendbureau Cito (HR 24 oktober 1978, ECLI:NL:HR:1978:AC6373). In dit arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat sprake is van een begin van uitvoering wanneer de verdachte een gedraging heeft verricht die naar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als zijnde gericht op de voltooiing van het misdrijf.


De rechtbank oordeelde in het arrest Grenswisselkantoor dat ‘niet is gebleken dat er sprake is van enig begin van uitvoering, nu verdachten in de auto zijn blijven zitten en geen enkele verdere actie ter uitvoering van hun voornemen hebben ondernomen’. De Hoge Raad gaf de rechtbank hierin gelijk.

De verdachten konden niet veroordeeld worden voor poging van het ten laste gelegde misdrijf.Een goede timing voor de politie is dus belangrijk, want als de politie had gewacht met de aanhouding tot de verdachten de auto waren uitgestapt had dit voor de strafbaarheid een groot verschil gemaakt.


Voorbereiding tot misdrijf

De rechters beoordeelden de handelingen van de mannen in het arrest Grenswisselkantoor als ‘voorbereiding’ van het misdrijf. Voorbereiding van een misdrijf was in 1987 nog niet strafbaar. Het arrest van het Grenswisselkantoor heeft invloed gehad op de wetgever om ook de voorbereiding van een misdrijf strafbaar te stellen. De voorbereiding van een misdrijf is al strafbaar vóórdat er een begin van uitvoering is.


Bij een strafbare voorbereiding door een verdachte moet er sprake zijn van:

  • een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld; en
  • er moeten opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf aanwezig zijn.


De verdachten van het arrest Grenswisselkantoor zouden nu dus veroordeeld kunnen worden op grond van artikel 46 lid 1 Sr: voorbereiding van een misdrijf.


Strafbaarheid van poging of voorbereiding

Een poging tot misdrijf is strafbaar met tweederde van de maximale straf die op het voltooide delict staat.Een voorbereiding tot misdrijf is strafbaar met de helft van de maximale straf die op het voltooide delict staat.


De vraag of sprake is van een poging of een voorbereiding tot misdrijf is niet altijd duidelijk en zal uiteindelijk door de rechter beslist moeten worden. Van belang is wat de verdachte precies heeft gedaan en welke feiten zijn waargenomen/bewezen. Daarnaast speelt steeds het desbetreffende misdrijf een belangrijke rol. Zo kan dezelfde gedraging (bijvoorbeeld inklimming) voor diefstal een poging, maar voor doodslag nog slechts een voorbereidingshandeling zijn.


Vrijwillige terugtred

Bij een poging of voorbereiding kan de dader er voor kiezen om het beoogde misdrijf uiteindelijk niet te plegen. Er is dan sprake van vrijwillige terugtred. In dit geval is de ‘dader’ niet strafbaar aan het geplande misdrijf. Deze keuze moet wel vanuit de dader zelf komen en niet veroorzaakt worden doordat het bijvoorbeeld door onverwachte omstandigheden te gevaarlijk wordt. Als een inbreker ervandoor gaat omdat het alarm afging, is er geen sprake van vrijwillige terugtred. Ook hier is het de rechter die bij twijfel de knoop door zal moeten hakken.


Conclusie

Achteraf is duidelijk dat in het geval van Peter R. de Vries werk had moeten worden gemaakt van de melding van de verdachte persoon een week voor de aanslag. Of de verdachte een strafbaar feit ten laste kon worden gelegd is afhankelijk van de feiten. Vindt de politie bij de verdachte een notitie met aanwijzingen, heeft de verdachte een verklaring voor zijn aanwezigheid, is er op zijn telefoon iets te vinden?Aan de verdachte kon misschien poging tot misdrijf, voorbereiding tot misdrijf of geen enkel strafbaar feit ten laste worden gelegd. De politie staat voortdurend voor een dilemma, moet ze ingrijpen en zo ja, op welk moment?